Sunday, November 25, 2007

Flut

Flut poëzie, ik schrijf stront, ik kan niet schrijven. Ik probeer mijn gevoel in wollige poëzie te verwoorden en ik maak alleen maar stront. Kon ik de woorden maar in zo’n volgorde zetten dat er gevoel in komt. Kom erin, gevoel, kom maar binnen. Ach, letters blijven letters en doen bijna nooit wat jij wil. De perfecte zin zit in mijn hoofd, althans het gevoel van de zin en bij het eerste woord is het weg, gevlogen naar ergens waar het warmer is denk ik naar betere schrijvers. Woorden zijn van iedereen maar om ze gebruiken in de juiste volgorde zijn maar weinig mensen geboren. Was ik maar anders geboren, was ik maar anders. Ik wil groots en meeslepend levend leven, dat dan weer wel maar probeer dan nog maar eens aan genoeg slaap te komen. Met groots en meeslepend gaat slaapgebrek gepaard en ik floreer niet met weinig slaap dus vaarwel groots en meeslepend. Ik leef uitgerust en met regelmaat en daarom schrijf ik poep. Omdat ik in mijn straat niks meemaak, er sterft hier niemand, op nummer 49 wonen nog steeds geen gangsters en mijn opdringerige buurman is nooit meer langsgekomen met zijn stinkparfum en enge ogen. Heb ik voor niks dat veiligheidshaakje aan de binnenkant van de deur geplaatst. Dat veiligheidshaakje wat nog wel eens blijft haken bij het naar buitengaan. Misschien komt het doordat mijn bel het niet doet, je kunt aanbellen totdat je een ons weegt maar ik doe niet open, blijf lekker in mijn cocon zitten wachten totdat iemand een baksteen door mijn ruit gooit, of ik bij mijn ex, dat is misschien een goed idee. Middenin de nacht naar zijn huis fietsen en dan een mooie rode met de handgebakken baksteen door zijn ruit flikkeren,keihard. Ik moet doen, niet denken. Niet peinzend achter mijn schrijftafel plaatsnemen terwijl er niets te overpeinzen valt. Ik moet meer meemaken om te overpeinzen, regelmatig overpeinzen. Over de dingen die ik uitgerust heb meegemaakt.Zoiets

29-09-2007